ERP in de familiehistorie

(Families Van de Ven, Rietman, Hiebendaal)

Stadhuis Erp

Erp is een dorpje gelegen tussen Gemert en Veghel. Zo’n 150-200 jaar lang hebben hier enkele generaties nederlandse voorouders geleefd. Er zijn in het huidige Erp nauwelijks nog sporen terug te vinden van de aanwezigheid van die voorouders en aanverwante familieleden die daar in de periode vanaf ca. 1750 tot 1915 hebben gewoond. Het waren allen protestanten die zich moesten handhaven temidden van de veel grotere katholieke bevolking.
De allerlaatste sporen zijn in 1972 met de ruiming van het kleine protestantse kerkhofje uit 1857 weggevaagd, waar de laatste personen van mijn familie nog rustten. Het protestantse kerkje van Erp was in 1929 al afgebroken zonder veel historisch besef. Er zijn dan ook nauwelijks foto’s van.

Zijn dan álle sporen weggevaagd? Niet helemaal!

Het protestantse kerkje aan de Schansoord, gesloopt 1929

Op de Algemene begraafplaats in Erp (Schoolstraat) liggen enkele grafstenen die afkomstig zijn van het oude protestantse kerkhofje. Waaronder de grafsteen van de weduwe van de Ven-Van de Werk (1802-1873). Mogelijk bestaan er van het oude kerkhofje en de 6 graven die er nog resteerden, foto’s van vòòr de ruiming van 1972. Aangezien ikzelf in die tijd 12 jaar oud was en 15 km oostwaarts woonde had ik toen nog geen weet van het bestaan van deze historische resten.
Daarnaast zijn er elders verspreid in Nederland bij afstammelingen gelukkig nog enkele handgeschreven documenten uit de Erpse periode gevonden, variërend van notariële stukken tot ego-documenten van die kleine groep protestanten. Bovendien hebben enkele schilderijen van het gezin Van de Ven-van de Werk de tand des tijds overleefd, zodat er iets meer bekend is hoe enkele personen eruit zagen.

Families: Van de Ven / Van de Werk / Rietman / Hiebendaal
De eerste familieleden kwamen begin/midden 18e eeuw als belastinggaarders naar Erp en latere generaties bekleedden er bestuursfuncties. Er waren binnen deze families nauwe banden met andere protestantse families in omliggende plaatsen zoals Veghel, Gemert, Den Bosch en er vonden kruiselings huwelijken plaats tussen deze families. Wellicht door verandering van de politieke verhoudingen vanaf het begin van de 19e eeuw, dunde de groep uit. Om uiteindelijk geheel te verdwijnen. In familiedocumenten en herinneringen die ik eind 20e eeuw op diverse plaatsen heb mogen ontdekken spreekt over die eindfase van de protestantse aanwezigheid in Erp, een weemoedig soort van ‘laatste Mohikanen’ sfeer.

Op Dingsdag den 23 Mey 1780 ’s namiddags om twee uuren zal tot Erp, ten Huize en Herberge van JOH. Rietman, Commies van den Tol, publyk en voor alle men worden Verkogt: eenen Jaarlyken en Erffelyken PAGT van Dertig Vaten ROGGE Peelse Maase, gaande uit bekende, en goede Onderpanden aldaar. Zyn by betaald tot Ligtmis 1780. 23 mei 1780: Johannes Rietman, als Commies van den Tol, geboren 3-10-1728 Lustdorf (Zw.), overl Erp 19-2-1782. Hij was gehuwd met Johanna Wilhelmina de Gelder die in Erp is overleden op 24-2-1823. Hun zoon Cornelis Rietman (geb. Erp 9-2-1763) trouwde in Erp met Johanna Rutgera Hiebendaal.

Overlijden van Johanna Rutgera Hiebendaal, geb Horssen 14-5-1774, overl Erp 6-1-1848, gehuwd met Cornelis Rietman, (geb. Erp 9-2-1763, overl. Erp 5-11-1822), dochter van Christiaan Hiebendaal en Anna Segerina Krol. Hun dochter Anna Zegerina Rietman huwde in Erp in 1829 met de Meester Goud- en Zilversmid Albertus van de Ven.
Huwelijksuitnodiging voor het op 23 mei 1827 in Erp te sluiten huwelijk tussen Jan Willem van de Ven en Margaretha Catharina van de Werk.

Huwelijksuitnodiging voor het op 23 mei 1827 in Erp te sluiten huwelijk tussen Jan Willem van de Ven en Margaretha Catharina van de Werk.
J.W. van de Ven
M.C. van de Werk
(Opregte Haarlemsche Courant, 13-2-1847) Overlijdensannonce voor Hendrik Rietman(Erp 1771 – Gemert 1847), zoon van de commies Johannes Rietman, en broer van Rijksontvanger Cornelis Rietman (1763-1822). Advertentie geplaatst door rijksontvanger in Erp Johannes Casparus Rietman (1803-1862). Hendrik Rietman was Gemerts eerste burgemeester, toen ‘schout’ genoemd.

 

Huwelijksannonce uit 1843 van de Rijksontvanger Johannes Casparus Rietman, zoon van Cornelis Rietman en Johanna Rutgera Hiebendaal, geb Erp 8-5-1803, overl Dinther 31-5-1862, gehuwd met Maria Sophia Margaretha van der Linden.














 



De laatste van een lange reeks protestantse familieleden die in Erp hebben gewoond en geleefd, was de op 19 maart 1915 overleden Elisabeth Philippine van de Ven. De protestantse groep verdween hiermee uit Erp.
Enkele jaren later kon de protestantse kerk ontmanteld worden.
Haar graf incl. tekst is nog in de werken van Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins beschreven. Bij het ruimen van de begraafplaats in 1972 zijn helaas geen opnames van de graven zelf gemaakt voordat tot ruiming werd overgegaan.

E.Ph. van de Ven










FAMILIE VAN DE VEN IN ERP

Op 21 juli 1829 trouwden in Erp Albertus van de Ven en Anna Zegerina Rietman.
Anna was in Erp geboren op 5 december 1804 (gedoopt 16 december 1804), als dochter van Cornelis Johannes Rietman, rijksontvanger te Erp, en van Johanna Rutgera Hiebendaal.
Albertus kwam uit Den Bosch, was oudste zoon van notaris Leendert Cornelis van de Ven en van Louisa Schuphoven. Albert was van beroep Goud- en zilversmid.
Uit het huwelijk van Albertus en Anna werden tussen 1830 en 1847 8 kinderen geboren.
Een van die kinderen was Johanna Rutgera van de Ven, oftewel ‘Janske’, geboren in Den Bosch op 22 september 1832. Zij zou 3 juni 1858 in Kampen trouwen met de latere uitgever G. Zalsman, van de ook nu nog bestaande uitgeverij Zalsman in Kampen. Bij hun 40-jarig huwelijksjubileum in 1898 is een jubileumkrantje gemaakt met de titel ‘De Regenboog’, waarin de jeugd van Johanna Rutgera wordt beschreven. Een groot deel van haar kinderjaren bracht Johanna om nog onduidelijke redenen bij haar grootouders in Erp door: in het huis van de reeds overleden grootvader C.J. Rietman bij grootmoeder J.R. Rietman-Hiebendaal. Janske was vernoemd naar haar grootmoeder. Hieronder integraal overgenomen het tekstfragment dat de Erpse periode betreft, grofweg de periode 1834-1848, met in rood mijn verbeteringen of aanvullingen:

————————- DE REGENBOOG ————————–

“In de eerste jaren van de eeuw, die we al spoedig “de vorige” zullen noemen, fungeerde er in het N.Brabantsche dorp Erp de heer Cornelis Casparus Rietman als ontvanger. Johanna Rutgera Hiebendaal was zijn huisvrouw.

Hun oudste dochter Anna Zegerina trouwde in het jaar 1829 met Albertus van de Ven, den zoon van Leendert Cornelis van de Ven en Louise Willemina Verspiek. [onjuist. De moeder heette Louisa Schuphoven] Het jonge paar vestigde zich in ‘s-Hertogenbosch en leefde van de inkomsten van eenen handel in goud en zilver. Nauwelijks een jaar getrouwd, werd hun een zoon geboren [Leendert Cornelis, 25 sept. 1830], en den 22 September 1832 zag Johanna Rutgera het levenslicht.

Twee jaren later, toen het gezin zich weer vermeerderde, [Louisa Wilhelmina Christina, 24 nov. 1834] besloot men om het kleine ‘Janske’ naar Grootmoeder Rietman te sturen, vooral ter opvroolijking van de familie te Erp, waar Grootvader gestorven was [Cornelis Rietman is overleden in Erp op 5 nov. 1822] en moeder met twee tantes en twee ooms [mogelijk betreft het de rijksontvanger Johannes Casparus Rietman (1803-1862)en diens broer Christiaan Cornelis Rietman (1808-1880) met hun beider echtgenotes] bleef wonen. De oudste oom [Johannes Casparus Rietman, Erp 1803] was in Grootvaders plaats ontvanger geworden, zoodat er alles op den ouden voet kon blijven voortgaan. Kleine Janske werd al heel gauw de lieveling van grootmoeder, naar wie ze genoemd was en het troetelkindje van de tantes en ooms die het heel gezellig vonden zo’n klein ding in huis te hebben.

Het duurde maar kort of niemand wilde haar weer missen en als er soms sprake was van naar huis gaan of er uit den Bosch van moeder Anneke een verzoek kwam om haar kleintje, dan stelden zich allen te weer en – ze bleef te Erp. Janske wenschte zelf ook niet anders, ze voelde zich heelemaal thuis bij grootmoeder. Ze wist niet beter of ze heette Janske Rietmanne of Janske van den ontvanger. Eens logeerde ze met een van de tantes in den Bosch. Toen ze in de buurt beschuit voor moeder moest halen, sloeg ze den verkeerden weg in en ging toen staan schreien. Op de vraag van een paar menschen hoe ze heette, wist ze niet anders te zeggen dan : “Janske Rietmanne”. Niemand kende dien naam – tot er eindelijk een kennis van vader haar herkende en zei: “wel, dat keind is van meneer Van de Ven uut de Verwerstraot tegenover het Gerechtshof”. En daar hoorde ze thuis, want spoedig vertrok ze weer met tante naar Erp, waar ze ‘t prettiger vond, om Grootmoeder, die zoo erg goed voor haar was, en ook omdat er geen kleine schreeuwers waren zooals in den Bosch. Iedereen hield van haar op het dorp. Vooral de boeren, die bij Oom geld kwamen brengen. Op het kantoor van Oom zat ze ‘s morgens meestal in een klein stoeltje met een boek voor zich, heel wijs, net of ze lezen kon en zei dan van buiten geleerde versjes op voor de boeren, die verstomd stonden te kijken naar het kleine ding, dat al zoo glad kon spreken, ze konden toch niet zien dat het ondersteboven lag; dat scheen het kleine ding wel te weten want ze zag immers altijd, dat Oom die dikke smerige handen moest vasthouden, als ze hun naam moesten zetten. ‘t Was een wonderkeind ! Dat stemde ieder inwoner van Erp toe en in de Meimaand had ieder een mandje vol vogeleitjes voor het eenigste “jufvrouwke van ‘t derp” voor dat aordige Janske van den Ontvanger. En die vogeleitjes, dat was een pret ! Ze werden heel voorzichtig uitgeblazen, van de inhoud werden flensjes gebakken en de mooie gekleurde basten hingen een paar dagen later in sierlijke guirlandes bij Mieke [mogelijk maar niet waarschijnlijk: Maria S.M. Rietman-Van der Linden] in de keuken langs den grooten schoorsteen.

Ons Janske was intusschen zes jaar geworden en moest naar school. De meester was een uiterst braaf man, maar had veel te vaak behoefte aan wat eieren, vette jonge haantjes of iets dergelijks ;veel te vaak omdat hij dit altijd duidelijk maakte door Janske te verhoogen; veel te vaak omdat Janske veel meer verhoogd werd dan voor hare geregelde ontwikkeling goed was. O tempora, o mores ! Ze begreep daar zelf niets van en had een recht gelukkig kinderleven. Het verveelde nooit met de poppen en vriendinnetjes schooltje of huishoudentje te spelen onder de groote linde voor de deur of in den grooten tuin met prieeltjes. Alle boeren van Erp waren gek op ‘t keind. Als ‘t kermis was hoefde ze ‘t ten minste niet te wagen door de ramen te gluren van de herberg, waar de boeren ‘s morgens om negen uur al aan ‘t dansen waren, want dan werd ze willens of onwillens naar binnen getrokken en moest met Luik de knecht of Peer Crisjonne dansen en ook efkes aan de pijpsteel likken uit ‘t glaaske. Maar dat lieve leventje kon zoo niet langer blijven.

Toen ze elf jaar was [22 sept. 1843], luidde het oordeel van Vader en Moeder, dat ze wat meer moest leeren en daarvoor naar huis moest komen. Het stond Janske eerst niet best aan, maar – kinders houden wel van verandering en zij ging heel graag naar de naaischool waaar ze kennis maakte met stadsche meisjes, die haar zooveel vertelden van dingen, die haar totnogtoe vreemd waren. En het naaien – daar had ze plezier in. Kleertjes maken voor de broertjes en zusjes, dat was een genot ! nog veel grooter, dan toen ze vroeger de poppen aankleedde. Wat er op die naaischool geleerd werd is van groote betekenis geweest voor haar verder leven. In dankbare herinnering zal het altijd blijven bij allen, die zich nu haar kinderen mogen noemen. Roosjes zonder doornen zijn hier op aarde wel moeilijk te vinden. Er moesten nog zooveel andere dingen geleerd worden. O, die Fransche lessen! ze waren werkelijk doornen voor Janske en bedierven al het genot van de naaischool.

Gelukkig was ze, toen er een brief uit Erp kwam: “of ze thuis niet kon gemist worden.” Wat was er in Erp te doen ? Grootmoe was ziek geworden en erg hulpbehoevend. Een der tantes was getrouwd [onbekend] en nu moest er iemand zijn, die den heelen dag bij Grootmoe in de kamer kon blijven. Dat kon natuurlijk niet geweigerd worden en – Janske vertrok juichende naar Erp. Een paar maanden slechts duurde haar verplegingswerk; toen stierf Grootmoeder Rietman in den ouderdom van 74 jaar. [Johanna Rutgera Rietman-Hiebendaal overleed te Erp op 7 jan. 1848]
Vaarwel, eenvoudig Brabantsch dorp,
Waar ‘k al mijn kinderjaren heb gesleten ;
Waar ik gelukkig was –
Nooit zal ik uw ontvangershuis vergeten !

————————————————————–
Hiermee eindigde met het overlijden van haar grootmoeder in januari 1848 het Erpse verblijf voor Janske. Later zou Johanna Rutgera van de Ven (1852) nog eens terugkeren naar Erp onder geheel andere omstandigheden.

Inmiddels was het gezin Van de Ven-Rietman uitgebreid tot 8 kinderen:
– Leendert Cornelis (1830)
– Johanna Rutgera (1832)
– Louisa Wilhelmina Christina (1834)
– Cornelis Johannes Casparus (1836)
– Willem Christiaan (1839)
– Maria Henrietta Magdalena (1840)
– Dirkje Helena (1844)
– Anna Alberdina Zegerina (1847)

Onduidelijk is wat er is gebeurd in de zomer van 1852. De archieven spreken niet het hele verhaal. Het gezin van Albertus van de Ven en Anna Zegerina Rietman trekt in juli 1852 van Den Bosch naar Erp. De reden is onbekend. Ze trekken in in het huis van de rijksontvanger Johannes Casparus Rietman en zijn – sinds 1843 – echtgenote Maria van der Linden en hun ca. 5 kinderen, gelegen aan de Kerkstraat 175 in Erp. JC Rietman en zijn gezin hebben deze woning een maand daarvoor verlaten (2 juni 1852).
Nog geen week later overlijdt Albertus van de Ven op 6 augustus 1852 in Erp. De omstandigheden zijn totaal onbekend; er zijn geen documenten, advertenties of herinneringen bewaard gebleven aan deze periode. De protestantse begraafplaats aan het Schansoord was toen nog niet aangelegd; het graf is nooit gevonden evenals onduidelijk is waar destijds alle protestantse familieleden in Erp zijn begraven. Hierna verstrooit het gezin Van de Ven-Rietman zich. In 1854 verlaat het gezin Erp richting Veghel, en enkele jaren later zien we twee zonen Leendert en Willem, en een zus Louisa ineens op Java (Pasoeroean resp. Probolinggo) verschijnen. Anna Zegerina Rietman overlijdt in Kampen in 1889. mogelijk bij haar dochter Johanna Rutgera Zalsman-Van de Ven.
Johanna Rutgera (‘Janske’) rust tegenwoordig in IJsselmuiden.

NOG EEN FAMILIE VAN DE VEN IN ERP
In diezelfde tijd was er overigens nog een ander protestants gezin Van de Ven in Erp. Zie de huwelijksuitnodiging uit 1827, op deze pagina. Dit waren de weduwe en kinderen M.C. Van de Ven-Van de Werk (1802-1873), zij was gehuwd geweest met Jan Willem van de Ven (1780-1840) en een dochter van Bastiaan van de Werk, die burgemeester van Erp was geweest. Albertus van de Ven en Jan Willem van de Ven waren verre neven van elkaar, hun relatie stamt nog uit de tijd dat de gehele familie van de Ven in Eindhoven woonde, de tijd van de 114-jarige ‘altoosdurende smid, politiemeester en burgemeester’, Albert Wilborts van de Ven. OPM: onduidelijk waar het hier genoemde ontvangershuis van de rijksontvanger J.C. Rietman precies stond en of het nu nog bestaat. Het moet gelegen hebben in het hart van Erp.

Johanna Rutgera van de Ven (‘Janske’)