De oude Europese Begraafplaats “PENELEH” te Soerabaja
(door Rob van de Ven Renardel de Lavalette, eerder verschenen in tijdschrift Moesson, 43e jg. nr.10 dd. april 1999)
Begin vorig jaar bezocht ik Surabaya om nog eenmaal op de oude, Europese begraafplaats Peneleh, gelegen vlakbij het centrum van Surabaya, de graven van mijn voorouders te bezoeken en die van anderen wat uitvoeriger te bekijken, alvorens deze historische begraafplaats volgens de planning rond 2000 geruimd zou gaan worden.Als ergens van het gezegde ‘vergane koloniale glorie’ sprake is, dan is het wel op Peneleh.
Van velen in Nederland en elders, wiens wortels zich in Indië bevinden, moeten de voorouders nog op Peneleh rusten, al zal men dat vaak zelf niet meer beseffen. Voor wie gewend is dat in Nederland tegenwoordig de meeste sporen op begraafplaatsen al na 30 jaar verdwenen zijn, is het verbijsterend om te wandelen tussen de graven uit het mdden van de vorige eeuw en later. En dat, in een streek waar de elementen toch verwoestender kunnen zijn dan hier, in een land dat geen belang heeft bij het in stand houden van een zo bijzondere -koloniale- begraafplaats.
Want meer dan elders bergt Peneleh een keur aan bestuurders, generaals, militairen, MWO-ers, vrijmetselaars, ondernemers, zelfs een Gouverneur-Generaal.
Nu ruim 150 jaar oud, is deze oude Europese begraafplaats nog slechts een schim van wat deze ooit geweest moet zijn. Voor wie (oude) begraafplaatsen schuwt, geldt slechts de raad er weg te blijven. Voor wie houdt van oude graven, monumenten uit een ver verleden, vrijmetselaarstekens, pompeuze zerken, beschrijvingen van expedities, imponerende teksten, wie oor en oog heeft om nog eenmaal die echo te horen uit een wereld van meer dan 100 jaar geleden, een wereld die al lang niet meer bestaat, die moet beslist een bezoek brengen aan Peneleh, voordat het niet meer kan.
Huiveringwekkend
Alleen al de aanblik bij het naderen van deze dodenakker, is tegelijk fascinerend en huiveringwekkend. Vanaf de Kali Mas met z’n drukte en warmte, de ontelbare stalletjes, het krioelende verkeer, de mensenmassa’s van Indonesië’s tweede grootste stad, is het een klein eindje naar de door armoedige huisjes omgeven oude Europese begraafplaats.
Wie de ooit hagelwit gepleisterde graven nu nadert, kan z’n ogen niet geloven. Van het wit dat op oude luchtfoto’s oogverblindend schitterde is weinig meer over, het prikkeldraad-hek staat amper nog recht, de muren eromheen zijn afgebrokkeld, aan de rand van de begraafplaats bevinden zich openbare vuilnishopen. Her en der smeulende hopen afval. Kippen en geiten grazen het gras tussen de graven af.
Het betreden is voor de liefhebber een sensatie op zich. De grote toegangspoort is doorgaans gesloten, maar wie aan de linkerzijde, tegenover het huisje met de ooit toepasselijke naam ‘Ons Hoekje’, door enkele warungs loopt, komt via de zij-ingang vrij op Peneleh binnen.
Open grafkelders
Alle graven rondom de ingang zijn in nog vrij behoorlijke staat. Maar hoe verder van de ingang, hoe erbarmelijker de graven erbij liggen. Of nog erger : er al helemaal niet meer zijn. Een rijtje bakstenen die uit de grond omhoogsteken, geven aan dat hier ooit een graf moet hebben gelegen.
De argeloze bezoeker kan nog een schok te verduren krijgen als hij het graf van zijn familielid eindelijk heeft gevonden, en dan ineens in een mansgroot gat kijkt dat rechtstreeks zicht geeft op de grafkelder beneden zich. Die meestal volop gevuld is met water. Grafschenners hebben reeds vrijwel elk graf aan de rand van Peneleh onderzocht op gouden kiezen of andere waardevolle voorwerpen. Tevens werd mij verteld dat bewoners rondom (en op!) de begraafplaats, gaten in de graven slaan om er in de droge tijd een blik in neer te laten en water op te halen. Voor welk doel dan ook…
Het valt niet mee om al struikelend langs graven, wadend door metershoog gras nog een bepaald graf te vinden, zeker als het nummer niet bekend is. Veel graven in Indië bestonden uit een met rode bakstenen gemetseld blok steen van ca 1½ bij 2 meter, daarna gepleisterd en daarboven een op 4 palen steunend dak van golfplaat of geheel opgetrokken uit steen. Na zovele jaren is het dak meestal verdwenen.
Met een oude foto in de hand, wil het vinden van een markant graf nog weleens lukken, of men is aangewezen op een stapel oude grafboeken, die dan per periode moeten worden doorgenomen. Met hand- en voetwerk overigens, maar de oude, alleen Indonesisch sprekende beheerder is wel behulpzaam met zijn onlangs gerenoveerde plattegrond waarop alle graven met nummer netjes staan aangegeven.
De graven aan de rechterzijde van de begraafplaats zijn door aanwonenden geannexeerd als opslagplaats, als kippenhok of geitenstal. Menig monumentaal grafmonument is totaal vernield, heeft geen enkele leesbare tekst meer en staat als een oude griekse tempel uit een ver verleden, onspreekbaar te zinderen in de hitte die Surabaya eigen is.
Bijzondere graven en namen
Opvallend zijn de teksten die wel nog bewaard zijn gebleven. Sommigen uit een zó ver verleden dat je je gaat afvragen wie van de familie nog in leven zou kunnen zijn om nog ooit het graf te bezoeken.
Het grote graf van de Jezuïet ‘Martinus van den Elsen’, geboren in Gemert en overleden (44 jr oud) te Soerabaia , pal tegenover de ingang, opgericht na diens overlijden in 1866 valt direct op. Hij was pastoor van Soerabaia en een oom van de latere Peel-priester L. van den Elsen naar wie het Brabantse dorpje Elsendorp genoemd is. De stenen kist met daarop de tientallen namen van zusters Ursulinen, de metalen zerk voor P.J.B. de Perez, vice-president van den raad van Indië, Gouvernements Kommissaris voor de Bonische Expeditie enz.enz.enz. , op 10 maart 1859 gestorven ter reede van Badjoa …. Wie weet het nog ?
Ltz. Van Hoogenhuyze
Ik zocht lang naar de marmeren platen die herinneren aan de gesneuvelde Ltz. 1 van Hoogenhuyze, Cdt. van Zr.Ms. Schoener ‘Kameleon’, die is gesneuveld bij de verovering van Beliling (Bali), 1 juli 1846. Het moest vlak bij de ingang zijn, rechts. Enige jaren geleden lagen de enorme stenen er nog met daarop tot in detail vermeld de samenstelling van het flottielje dat in 1846 Bali veroverde. Vergeefs. De stenen waren verwijderd en een leeg graf gaapte me aan. Wat een zonde ! Totdat ik later die dag, na een bezoek aan het ereveld Kembang Koening, van de daar residerende heer Verstegen vernam dat deze beide marmeren platen per vliegtuig naar Nederland waren overgebracht en in het Marine-museum in Den Helder zijn geplaatst ; alles op kosten van de Koninklijke Marine. Voordat ook die platen zouden zijn verloren gegaan.
Kembang Kuning
Later, op Kembang Koening, blijkt dat reeds méér bijzondere graven op verzoek van de familie van Peneleh zijn over-gebracht naar de recentere, en nog in gebruik zijnde begraafplaats ‘Kembang Koening’. Zoals het graf van de luchtvaartpionier Rambaldo, of van de hiervoor genoemde Ltz. van Hoogenhuyze. Ze rusten nu temidden van de verongelukte bemanningen van de T13 en de X4.
Voor de overige graven op Peneleh geldt dat de familie vaak onbekend is, of reeds zelf overleden.
Vergane glorie, nergens is het zo duidelijk zichtbaar als op Peneleh. Op de rand van de 20e eeuw nog kunnen wandelen langs graven die dateren uit de 19e eeuw, die getuigen van een samenleving die binnenkort niemand zich meer herinneren kan ; het is een bijzondere ervaring.
G.G. Merkus
![]() | ![]() |
Het monumentale graf van Gouverneur-Generaal Merkus, een ca. 2m hoog zwaar metalen hek omsluit zijn graf. Het is zo solide dat het met gemak nóg eens 160 jaar mee zou kunnen. Ik moet mijn ogen dichtknijpen wegens de rook, terwijl ik over het hek klim om een foto te kunnen maken van de tekst. Naast het graf brandt een vuurtje, smeulend afval. Zou hij zich omdraaien in zijn graf als hij dit kon zien ?
De graftekst luidt :
Zijne Excellentie / Mr. Pieter Merkus / Kommandeur der Orde van den / Nederlandschen Leeuw
Ridder van het Legioen van Eer / van Frankrijk / GOUVERNEUR GENERAAL /
van Nederlandsch Indie. / Opperbevelhebber der Land en / Zeemagt beoosten de Kaap de Goede
Hoop. enz. enz. enz. / Overleden ten Huize Simpang, / den 2n Augustus / 1844
Andere beroemde of bekende namen zijn Neubronner van der Tuuk, de beroemde Indoloog, of de bekende Armeniër en fotograaf Kurkdijan. Of Le Clerq Zubli, waarover Wieteke van Dort zong in ‘Arm Den Haag’ (‘hij komt ook nooit meer langs’), zou het dezelfde persoon zijn ?
Véle andere bekend klinkende Indische namen : van der Geugten, Hayes, Baud, Snouck Hurgronje, Sleebos, Schlundt Bodien, Van Ligten, Dreier Gligoor, het lijkt wel of alle namen uit alle jaargangen Moesson/Tong Tong hier vertegenwoor- digd zijn…..
Hoewel bij het gaan over Peneleh het verdriet van vele generaties nog tastbaar is, roepen sommige teksten vragen van komischer aard op. Zoals het graf waarvan de tekst luidt (let op de initialen) :
Elders bevindt zich een graf waarin rust :
Benjamin Alfred Robert Oscar Nicolaas Carter. Onwillekeurig ga je dan toch een verband zoeken !
Soms duizelt het, al die graven, al die namen die deel uitmaakten van de koloniale maatschappij van ruim een eeuw geleden. Aan de vele teksten is te zien dat de gezondheid van die maatschappij te wensen overliet, tot groot verdriet van de nabestaanden.
![]() |
Mijn bezoek betrof vooral het nog éénmaal bezoeken van de graven van mijn eigen bloedverwanten. Dat zijn er nogal wat op Peneleh. Aan rechtstreekse voorouders bezoek ik eerst over-over-grootvader Willem Johannes Bernardus Meijer, begraven in graf B1181 op 27 april 1889, op slechts 44-jarige leeftijd, toch nog een weduwe en 9 kinderen achter latend. Volgens de tekst rust hij “niet hier in ‘t stof, maar wel daar boven in ‘t Hemelsch hof’.
Zijn weduwe E.H. Salomonsz werd in 1903 ca 15 m verderop begraven, naast de ingang, toevallig naast het graf van de G.G. Merkus. Zij -mijn over-over-grootmoeder- , wiens afbeelding helaas tot nu toe onbekend is gebleven- rust er met o.a. 2 van haar volwassen kinderen. Staand bij zo’n graf komen bij mij de vreemdste gedachten op. Als verre maar directe nazaat probeer ik min of meer te visualiseren hoe het ooit hier bij dit graf zou zijn toegegaan ; dat mijn overgroot-vader en al die andere ooms en tantes die ik nooit heb gekend, hier hun moeder hebben begraven, nog even langs hun vaders graf zijn gegaan. Of hoe zou het hier zijn toegegaan bij de begrafenis van de G.G. in 1844 ? Liep toen half Soerabaia uit, de regimenten opgesteld, eresaluten klinkend, waren alle notabelen van de koloniale bovenlaag van Soerabaia toen hier present ?
Graf van E.H. Meijer-Salomonsz
![]() | ![]() |
Dieper op Peneleh vind ik na lang zoeken en met veel hulp en omdat ik wéét dat het er moet zijn volgens de boeken, graf E4583, een zandgraf, het graf van de vader van voornoemde weduwe Meijer-Salomonsz, Rudolphus Adrianus Salomonsz, begraven in 1881.
Graf B1181 van W.J.B. Meijer Het is duizelingwekkend dat het er nog is, een gaaf graf met tegel en al :
“Hier rust R.A. Salomonsz.”
Staand bij en zittend op het graf van je bloedeigen over-over-over-grootvader (1829-1881), de vingers over de tekst gaand, peinzend over vervlogen tijden. Wie was hij, hoe zag hij eruit, waar kwam hij vandaan ? Weer verder Peneleh op, naar een andere over-over-grootvader : Abraham Simon Hakkenberg, grootvader van o.a. de bekende marinier en een der laatst levende MWO-ers G.N. Hakkenberg. Geboren te Leiden in 1851, overleden 9-7-1898 te Soerabaia. Weinig van bekend, er leeft nu niemand meer die hem nog gekend heeft ; hij was architect en zou de brug bij Porong hebben ontworpen volgens de verhalen, maar was dat ook zo ? Ook hier weer mijmeringen. Zijn dochter Melanie zou trouwen met Vic, de zoon van W.J.B. Meijer wiens graf op een steenworp afstand ligt ; de beide vaders voornoemd waren ten tijde van het huwelijk van hun beide kinderen (1907) reeds overleden. De beide vaders liggen hier slechts enkele tientallen meters van elkaar verwijderd begraven. Zouden Vic en Melanie (mijn overgrootouders) hier vaak zijn geweest ?
Het is een aangrijpende ervaring om als verre nazaat op dit stukje grond in Surabaya nog zóveel voorouders te vinden.
Souvenir van Peneleh
Mijmerend bij het graf van over-over-overgrootvader R.A. Salomonsz besluit ik mijn plan uit te voeren en de graftekst, een marmeren plaat van enkele decimeters breed en ca 20 cm hoog, te proberen mee te nemen naar Nederland. Immers, het graf wordt binnenkort gesloopt ?! Ik verzoek aan mijn gezelschap om te beheerder af te leiden en naar een ander grafnummer te gaan zoeken, zodat ik de tijd krijg met een meegebrachte beitel het broze cement los te bikken en de plaat verder zonder probleem los te maken van de tombe. Na 120 jaar geen enkel probleem ; het cement breekt pardoes in stukken. Samen met de Indonesische chauffeur die me begeleidde, wordt de steen in een aantal meegebrachte AH-zakken gedaan en naar de auto gebracht. Enige wroeging overviel me wel even ; hoe zou mijn verre voorvader dit hebben gevonden ? Maar de herinnering aan bezoeken aan andere begraafplaatsen, waar men weinig kies is geweest bij de ruiming van graven van familieleden, maken dat dat gevoel al gauw verdwijnt.
Temidden van al dat verval vroeg ik mij vaak af hoe Peneleh er in de oude tijd uitgezien zou hebben ; zouden er nog ergens foto’s van bestaan in Nederland ?
Tijdens mijn korte verblijf van enkele dagen te Surabaya ben ik 4 keer op Peneleh geweest, als een magneet trok deze mij naar zich toe, geïntrigeerd als ik bleef door alles wat hier te zien was. Het afscheid, enkele uren vlak voor de vlucht terug naar Nederland, voor het laatst, was dan ook indrukwekkend.
Een nieuw graf op Kembang Kuning
Vlak voor vertrek naar Nederland had ik op Kembang Kuning een gesprek met de beheerder, die samen met zijn vrouw het beheer op het Nederlandse ereveld uitoefent. Hij had reeds enkele malen eerder hulp verleend bij het overbrengen van stoffelijke resten van Peneleh naar een nieuw graf op Kembang Kuning, zoals bij het graf van Rambaldo, de luchtvaartpionier, of dat van Luitenant Hoogenhuyze op verzoek van de Koninklijke Marine. Het idee dat bij de ruiming van Peneleh ook mijn voorouders in een massagraf zouden verdwijnen, zoals eerder al in Malang en Lawang was gebeurd, wilde ik proberen te voorkomen. Hij legde me uit hoe een eventuele ruiming georganiseerd moest worden en welke hulp hij daarbij kon verlenen. Het verkrijgen van een nieuw graf op Kembang Kuning was het grootste probeem, want ook daar was reeds ruimtegebrek, nog afgezien van de kosten.
Enige dagen voor dit gesprek was ik nog op Kembang Kuning geweest om het graf van mijn Indonesische over-grootmoeder Maria Sena (gehuwd met KNIL-sergeant Arnoldus) uit 1927 te bezoeken, waar ik in 1990 nog was geweest en toen een foto van had gemaakt. Bij aankomst op de plek, bleek het graf dit keer echter volkomen verdwenen te zijn en was een gloednieuw chinees graf eroverheen gebouwd ! Een onaangename, maar overigens ook wel begrijpelijke daad die natuurlijk bekend moest zijn geweest bij de beheerder. Maar wie verwacht dat na zo lange tijd nog familie uit Nederland naar zo’n graf komt kijken ? In Indonesië is nu veel mogelijk. Kon ik als nazaat van mijn overgrootmoeder nog het recht laten gelden op een nieuw graf, aangezien het oude mij was ontnomen?
Een tweede rustplaats
![]() | ![]() | ![]() |
Het openen van de graven: B1181 (Meijer) B2126 (Hakkenberg) B2604 (Salomonsz)
Ruim 2 maanden later zouden op Peneleh de (4) graven van mijn voorouders geopend worden en de stoffelijke resten van hen en de andere familieleden en bekenden, bij elkaar ca 25 personen, in een compleet nieuw graf op Kembang Koening worden bijgezet.De oorspronkelijke stenen met teksten, van redelijk groot formaat, werden uit de oude graven gebikt en opnieuw in het nieuwe graf ingemetseld.
Wie weet zal dit nieuwe graf nog tot ver in de 21e eeuw blijven bestaan en kan ik ooit nog eens met mijn eigen kinderen het graf bezoeken van hun verre Indische voorouders uit de 19e en 20e eeuw.
![]() | ![]() |
Indische Genealogische Vereniging
De delen 10, 11 en 12 van de Indische Genealogische Vereniging (IGV),
ISBN 90-73994-10-1 ISBN 90-73994-11-X ISBN 90-73994-12-8
Op 4 juli j.l. vond in het Utrechtse Moluks Historisch Museum de presentatie plaats van de delen 10 en 11 van de bronnenpublicaties van de Indische Genealogische Vereniging. Haar erelid, Ir. J.A. van Huizen had zich enige jaren lang in Surabaya aan een waar monnikenwerk gewijd en alle graven in kaart gebracht, teksten overgeschreven of gefotografeerd, de boeken gecopieërd welke in deze uitstekende delen uiteindelijk voor het nageslacht zijn vastgelegd. Het betrof hier de vakken A t/m F van Peneleh, de overige vakken moeten tzt. nog verschijnen in vervolgwerken. Zonder deze persoonlijke inspanningen zou een schat aan historische gegevens verloren zijn gegaan !
Belangstellenden voor Peneleh dienen zich te haasten. De begraafplaats is nu min of meer overgeleverd aan wie er nog iets wenst te halen. Ruiming is aangekondigd, vooralsnog is nog niet met de werkzaamheden begonnen, wellicht dat de economische crisis waarin Indonesië verkeert enige jaren uitstel geeft. Peneleh zal de 21e eeuw nog net halen ; wie had dat 160 jaar geleden gedacht ?
R.J. van de Ven Renardel de Lavalette

deze dateert van 27-4-1889. Hieruit blijkt dat de laatste bijzetting in 1937 plaatsvond. Sinds 1889 hebben in dit graf 9 bijzettingen plaatsgevonden: 1889, 1901, 1902, 1905, 1909, 1910, 1912 (2x), 1938.
Blijkbaar werd dit formulier ook voor het nieuwere Kembang Koening gebruikt.